Uit de rapportage van het Nationaal Programma Onderwijs blijkt dat volgens personeelsgegevens van DUO, de Vereniging Hogescholen en Universiteiten van Nederland (UNL) dat de formatie in mbo, hbo en wo de laatste jaren is toegenomen en vooral in 2021 sterk steeg. In het mbo nam het aantal voltijdbanen in 2021 toe met 3,4 procent. In het hbo en wo was de groei nog groter, en steeg de formatie met respectievelijk 7,5 en 5 procent.

Deze groei is mede het gevolg van de inzet van middelen uit het NP Onderwijs. De instellingen die in de coronaparagraaf van hun jaarverslag laten zien hoeveel voltijdbanen aan personeel zij uit NP Onderwijsmiddelen financieren, geven aan dat deze personele bestedingen het overgrote deel van het NP Onderwijsbudget betreffen. Binnen dat budget gaat het vooral om extra inzet van onderwijzend personeel, bijvoorbeeld voor extra begeleiding, extra lessen en/of kleinere klassen. Als voorbeelden van onderwijsondersteunend personeel komen we in de jaarverslagen onder meer studiecoaches, zorgcoördinatoren en studentpsychologen tegen. Daarnaast reserveren instellingen bijvoorbeeld ook een (klein) deel van het bedrag overkoepelend voor projectmanagement en verantwoording.

Het ministerie meldt in de rapportage dat opvalt dat het onderwijzend personeel in het hoger onderwijs relatief sterker is toegenomen dan het ondersteunend personeel. Ik lees die grafiek echter anders. Waar de groei in formatie in 2020 bij het onderwijzend personeel gelijk bleef aan de groei in 2019 (groei 3%), stijgt de groei in onderwijsondersteunend personeel in 2020 met 1,5 % meer dan in 2019. Er is dus eerder (in 2020 al) begonnen te investeren in onderwijsondersteunend personeel, om dat vervolgens in 2021 (iets) minder te doen.