Als het MBO de ruggengraat van onze samenleving is, vormt het personeel in het MBO de basis van deze ruggengraat! Ondanks de vele positieve woorden over het MBO die op verschillende plekken worden gehoord, voelen onze leden zich nog steeds niet altijd voldoende gewaardeerd. De grote maatschappelijke uitdagingen waar we voor staan, vereisen investeringen in het personeel van het MBO.

Binnen de sector zien we een divers beeld: enerzijds hebben we te maken met afnemende werkgelegenheid door dalende studentenaantallen bij sommige instellingen als gevolg van bevolkingskrimp. Anderzijds is er sprake van een krappe arbeidsmarkt en een toenemend lerarentekort. We weten dat de uitstroom door pensionering de komende jaren de krimp zal overtreffen. Daarom stellen wij een pakket maatregelen voor om het MBO aantrekkelijk te houden als werkplek, met voldoende nieuwe collega’s die in het MBO willen werken, en zittende collega’s die behouden blijven door goede, concurrerende arbeidsvoorwaarden.

BO  kijkt uit naar constructieve onderhandelingen en gaan ervan uit dat het ons lukt om voor het einde van de huidige cao-looptijd een nieuwe cao af te sluiten.

Looptijd cao mbo 2024-2025
Wij stellen voor om een looptijd van één jaar af te spreken.

Loon mbo
De afgelopen jaren zijn we geconfronteerd met een hoge inflatie. Door diverse gebeurtenissen in de wereld zijn de prijzen fors gestegen. Tijdens de vorige cao-onderhandelingen hebben we een loonsverhoging kunnen afspreken, maar deze was onvoldoende om de koopkracht te behouden. Met onze looneis streven wij naar behoud van koopkracht en inflatiecompensatie. Daarom stellen wij voor om de salarissen en salarisschalen per 1 juni 2024 structureel te verhogen met 6%.

APC
Om de cao toekomstbestendig te maken, stellen we voor om een structurele afspraak voor automatische prijscompensatie (APC) te maken. Dit beschermt de koopkracht van medewerkers in het MBO op de lange termijn en biedt zekerheid voor de toekomst.

Minimaal € 16,- per uur
Vakbonden streven ernaar dat het laagste uurloon in de cao minimaal €16,- per uur wordt. Het loongebouw in het MBO heeft onderhoud nodig. De spreiding tussen schaalbedragen is niet optimaal, waarbij de startbedragen in meerdere schalen gelijk zijn. Dit roept de vraag op of de salarisschalen onderling, en in vergelijking met andere (onderwijs)sectoren, voldoende onderscheidend en concurrerend zijn.

Reiskosten
De reiskostenvergoeding is achtergebleven bij de werkelijke uitgaven. Wij stellen voor om de vergoeding voor woon-werkverkeer te verhogen tot het maximaal fiscaal toegestane bedrag. Vanaf 1 januari 2024 is de onbelaste reiskostenvergoeding verhoogd naar €0,23 per kilometer. Ook de vergoeding voor dienstreizen moet worden aangepast aan het huidige kostenpeil naar €0,35 per kilometer.

Carrièreperspectief
De doorstroom naar hogere functies is in veel instellingen momenteel niet goed geregeld, vooral voor docenten. Er is weinig doorstroom mogelijk van LB naar LC, en het percentage LC-docenten is in de meeste instellingen te laag. Veel scholen hebben geen duidelijke richtlijnen voor doorstroom, waardoor beslissingen vaak willekeurig lijken. Bovendien is het niet altijd zeker dat je mag doorstromen na het doorlopen van een traject. In de huidige kwaliteitsagenda zijn duidelijke afspraken gemaakt over de doorstroommogelijkheden voor docentenfuncties, maar concrete resultaten blijven uit. Momenteel ligt de doorstroom binnen docentenfuncties bij de instellingen, waar het CvB en de Ondernemingsraad afspraken maken. Vakbonden vinden dat dit onderwerp terug moet naar de cao-tafel om voor het hele veld minimumpercentages en promotiecriteria vast te stellen. Op dit moment worden de voorbeeldfuncties LB, LC en LD geformuleerd. Wij willen onderzoeken of deze voorbeeldfuncties standaardfuncties in het MBO kunnen worden.

Kloof met VO dichten
De sector MBO is nauw verbonden met de sector VO. Uit vele gesprekken die vakbonden met hun leden voeren, blijkt dat de arbeidsvoorwaarden tussen MBO en VO op belangrijke punten verschillen en daarmee concurrerend zijn. Vooral het verschil in salaris aan het einde van de salarisschaal is groot, wat veel vragen oproept bij de vakbonden. Deze concurrentie is ongewenst. Met het huidige lerarentekort in het MBO is het cruciaal dat het zittend personeel behouden blijft en niet overstapt naar een andere verwante sector. Aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden zijn daarbij essentieel. We stellen voor een arbeidsvoorwaardenvergelijking te maken en in gesprek te gaan over hoe deze ongewenste concurrentie kan worden verminderd. Alle salarismaatregelen moeten pensioengevend zijn en volledig doorwerken in de socialezekerheidsuitkeringen.

Werkdruk & duurzame inzetbaarheid
Vakbonden constateren dat onderwijspersoneel in het MBO structureel meer werkt dan opgenomen in hun jaartaak. Structureel meer uren werken dan de jaartaak faciliteert, leidt tot gezondheidsproblemen. Vakbonden nemen de aanpak van werkdruk in het MBO dan ook serieus en stellen voor om gezamenlijk onderzoek te doen naar overwerk binnen de sector en onder alle functies. Sociale partners kunnen vervolgens met elkaar in gesprek gaan over eventuele maatregelen om de werkdruk te verminderen. Dit onderzoek kan worden uitgevoerd door het SOM. In de vorige cao MBO is een extra bestedingsdoel voor de 50 uur duurzame inzetbaarheid toegevoegd, maar dit heeft nog niet het gewenste effect. Er is veel onduidelijkheid over deze uren: bij veel scholen zijn de 50 uur niet herkenbaar opgenomen in de jaartaak, worden ze niet toegekend, of is het onduidelijk dat de uren vallen in het compartiment van 459 uur. Er is geen gesprek over de inzet van deze uren en werknemers weten vaak niet van de bestaande mogelijkheden om deze uren in te zetten. Gezien de hoge werkdruk in de sector, vinden vakbonden het belangrijk om de regels rond de 50 uur duurzame inzetbaarheid te verduidelijken, herkenbaar op te nemen in de jaartaak en nauwkeuriger te formuleren in de cao.

Recht op onbereikbaarheid
Vrije tijd moet echt vrije tijd zijn. Werknemers die vrij zijn, hoeven niet te reageren op mails, WhatsApp-berichten, telefoontjes en andere vormen van communicatie van de werkgever, ouders of leerlingen. Werknemers krijgen het recht om niet gestoord te worden. De vakbonden pleiten voor een cao-artikel over het recht op onbereikbaarheid.

VO-scholen onder de cao MBO
Leden geven vaak aan dat de cao MBO op veel punten wringt voor degenen die werkzaam zijn op een VO-school die onder de cao MBO valt. De werkverdeling en het functiebouwwerk in het MBO wijken op belangrijke punten af van de arbeidsmarkt in het VO. Niet alleen werknemers op een VMBO-school of VSG vergelijken zich met de maximale lessentaak in het VO; vakbonden horen breed vanuit hun achterban dat docenten 28 tot meer dan 30 lessen per week moeten geven, wat leidt tot burn-out en uitval. Voor de toekomstige cao is het noodzakelijk om het maximaal aantal lessen per week en een evenredige spreiding gedurende het studiejaar vast te leggen om onevenwichtige invulling binnen het compartiment van 1.200 uur te voorkomen. Ook docenten in het VAVO melden dat zij voor een andere studentenpopulatie, maar met een vergelijkbaar programma werken als hun VO-collega’s, op een geheel andere wijze worden gefaciliteerd in taakbeleid en carrièremogelijkheden. Dit schuurt des te meer, omdat er in het VO werkdrukmiddelen zijn (die het MBO niet kent, behalve voor het VMBO) en de VMBO-populatie in het MBO sterk vergelijkbaar is met de populatie leerlingen die in het VO een arbeidsmarkttoelage oplevert voor werknemers.

Flex
Het onderwijs kampt met een tekort aan goed personeel. Om een ‘blijfklimaat’ te creëren, is het van groot belang dat structureel werk na een eerste jaar wordt omgezet in een vast contract. Er verschijnen steeds meer bureaus die docenten aan scholen leveren, maar dit gebeurt niet altijd onder de juiste arbeidsvoorwaarden. In het kader van goed werkgeverschap moeten hierover betere afspraken in de cao worden gemaakt. We willen de positie van flexibele arbeidskrachten versterken bij de werkverdeling, zodat zij net als vast personeel inspraak hebben. Daarnaast willen we afspraken maken waarin de risico’s van zzp’ers of uitzendkrachten worden weerspiegeld in hun honorarium: flex is duurder dan vast. Verder moet gelijke arbeid gelijk worden beloond. Bij uitzendwerk is dit niet het geval door het ontbreken van eenzelfde pensioenregeling. Pensioenopbouw is een belangrijke primaire arbeidsvoorwaarde voor werknemers. Vakbonden willen dat voor iedereen die volgens artikel 2.11 cao MBO uitzendarbeid uitvoert, het ABP-pensioen geldt.

Individueel budget voor professionalisering, ontwikkeling en scholing
In de huidige cao is afgesproken dat sociale partners een inventarisatie maken van de huidige scholingsbudgetten op MBO-instellingen en hoe (individueel of in teamverband) en in welke mate deze worden benut. Op basis van deze uitkomsten willen we het gesprek aangaan over scholing en professionalisering. De ontwikkelingen in veel sectoren gaan snel en docenten hebben voldoende ruimte nodig om vak- en beroepsinhoudelijke ontwikkelingen bij te houden. Vakbonden stellen voor om het recht op 59 uur scholing en professionalisering uit te breiden naar iedere werknemer in het MBO. Daarnaast heeft elke werknemer jaarlijks recht op een individueel scholingsbudget van €750,-, inclusief een toegankelijk systeem voor het declareren van externe scholing. Dit budget kan worden gespaard voor een opleiding die het jaarlijkse studiebudget overschrijdt.

Sociale veiligheid
Als uitbreiding van de afspraken voor een gezonde werkomgeving binnen de MBO’s, willen wij dat er ombudsfunctionarissen worden ingesteld. Zij moeten onafhankelijk en objectief onderzoek kunnen doen op basis van meldingen en eigen bevindingen. Een advies van de ombudsfunctionaris na een melding of onderzoek dient door de instelling te worden opgevolgd. De ombudsfunctionaris brengt jaarlijks verslag uit, dat onderdeel wordt van het sociaal jaarverslag van de instelling.

Inclusie en diversiteit
In 2024 wordt de cao-tekst herzien om meer aandacht te hebben voor diversiteit en inclusiviteit. De volgende stap is om expliciet aandacht te vragen voor dit thema in het beleid voor werving en behoud van personeel.

Reorganisatie
Er is veel beweging binnen MBO-scholen, zoals fusies en veranderingen in opleidingen door veranderende interesses van studenten, aansluiting met het bedrijfsleven, de arbeidsmarkt en demografische ontwikkelingen. Dit leidt ertoe dat scholen opleidingen verplaatsen, opheffen of inkrimpen, wat tientallen werknemers raakt. Zij worden overgeplaatst of krijgen een voorstel voor vrijwillig vertrek via een vaststellingsovereenkomst. Het bevoegd gezag ziet dit, omdat alles op vrijwillige basis gebeurt, niet als een reorganisatie. Hierdoor worden vakbonden buitenspel gezet als vertegenwoordigers van werknemers. Maatregelen die buiten het overleg met vakbonden om worden genomen, vormen feitelijk de eerste fase van het sociaal statuut. Daarom stellen wij voor om artikel 11.4 cao MBO aan te scherpen en beter vast te leggen wat wordt verstaan onder ‘belangrijk(e)’ inkrimping, wijziging en dergelijke zoals geformuleerd in de WOR, in relatie tot de bevoegdheden van de OR en het reorganisatieoverleg met vakbonden.

FUWA (toevoeging van een vierde lid aan artikel 5.1 lid 4 van de cao MBO)
Vakbonden ontvangen veel vragen over functiewaardering. Het komt vaak voor dat na een actualisatie van het loongebouw het scoreprofiel, dat ten grondslag ligt aan de besluitvorming, niet wordt vrijgegeven. Dit belemmert vakbonden in het controleren van de juiste toepassing van spelregels en het vergelijken van functies. Hoewel veel functies normfuncties zijn, is dat niet altijd het geval. Vakbonden stellen voor om artikel 5.1 van de cao MBO uit te breiden met een vierde lid: De medewerker of werkgever heeft het recht om het functiewaarderingssysteem FUWA MBO en de relatie hiervan met de indeling van de functie in de functiegroepen gratis in te zien. Dit verzoek kan worden ingediend bij cao-partijen.

Sterke vakbond: maand van de vakbond
Het belang van een sterke vakbond op de werkvloer is groot. Sterke vakbonden met een representatieve achterban zorgen voor minder ongelijkheid, minder armoede en een grotere middenklasse, zo blijkt uit onderzoek. In landen waar vakbonden goed georganiseerd zijn, is er een hogere levensverwachting, hogere opkomst bij verkiezingen en hogere arbeidsproductiviteit. Dit is in ieders belang. Wij stellen daarom voor om de positie van vakbonden op MBO-instellingen te versterken en een cao-afspraak te maken dat werkgevers de helft van de lidmaatschapskosten in het eerste jaar van vakbondslidmaatschap vergoeden. Dit wordt onder de aandacht gebracht door een “maand van de vakbond” te introduceren.

Vakbonden behouden zich het recht voor om tijdens het overleg nieuwe en aanvullende punten in te brengen.