Op basis van artikel 7.15 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) zijn hogescholen en universiteiten verplicht om studenten duidelijk te informeren over het type diploma dat zij kunnen behalen. Het onrechtmatig gebruik van termen zoals ‘universiteit’, ‘hogeschool’, of het uitreiken van beschermde titels zoals Bachelor of Master zonder de juiste bevoegdheid is verboden.

Een hogeschool mag volgens artikel 15.7 WHW pas een graad, zoals een bachelordiploma, uitreiken als de opleiding geaccrediteerd is door de NVAO (Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie). Een aantal commerciële opleidingsinstituten hield zich hier echter niet aan. Dertien aanbieders van commercieel onderwijs hebben regels overtreden, en het Ministerie van Onderwijs (OCW) heeft hen bestuurlijke boetes opgelegd. Dit betrof onder andere: Hogeschool Luzac, Hogeschool Markus Verbeek Praehep, LOI, NCOI en NTI, evenals Hogeschool TIO, Bestuursacademie Nederland, Hogeschool Schroevers, Hogeschool ISBW en Hogeschool Scheidegger. Bijna alle instellingen kregen een boete van 25.000 euro, met uitzondering van de Bestuursacademie Nederland, die een boete van 5.000 euro kreeg. De NCOI ontving de hoogste boete van 207.250 euro, omdat zij onterecht de titel ‘universiteit’ gebruikte en 435 masterdiploma’s uitreikte voor niet-geaccrediteerde opleidingen.

Het probleem bij de meeste instellingen was dat zij hun NVAO-geaccrediteerde opleidingen onvoldoende onderscheidden van hun cursussen, waardoor het voor studenten niet duidelijk was dat deze cursussen niet tot een officiële Nederlandse graad leidden. Het ministerie constateerde daarbij ook enkele terminologische verwarringen:

  • Cursussen bevatten termen zoals ‘professional master’, ‘executive master’, en ‘MBA’, wat volgens OCW een onrechtmatig gebruik van de term ‘master’ is.
  • Opleidingen werden vaak gepresenteerd als ‘hbo <naam cursus>’, wat de indruk wekte dat het om een hbo-bacheloropleiding ging.
  • Het opleidingsniveau werd niet altijd voldoende duidelijk aangegeven. Onderwijsaanbod op ‘hbo-niveau’ werd bijvoorbeeld gepresenteerd naast ‘masterniveau’, wat een onterecht onderscheid in niveau suggereerde. In werkelijkheid vallen zowel de bachelor- als de masteropleidingen onder het hbo-niveau.
  • Associate degrees werden voorgesteld als een niveau tussen mbo-4 en hbo, terwijl het officieel hbo-opleidingen zijn.
  • Websites gaven niet expliciet aan dat sommige opleidingen niet tot een officiële graad leidden, en gebruikten terminologie die de reikwijdte van overheidserkenningen onduidelijk maakte.

Bron: OCW.nl